Waulsort, mei 2020
Beste heer Teirlinck,
Vanuit het raam van mijn zuidatelier kijk ik naar een berg. De berg is nu groen en door er lang naar te kijken gebeurt er iets. Vanmorgen was de berg nog deels in de mist verdwenen. Een massief grijzig vlak. Vanavond zal de berg naar warm oranje kleuren en gedetailleerd elke boom en struik laten zien. Ik hou ervan om met mijn blik de kim te ‘lezen’, de kim waarlangs wij zo vaak wandelen en van de vele ‘points de vue’ genieten. Zes of zeven buizerds cirkelen hier bovenuit. In de winter zie ik de kale stammen en de grauwe ondergrond. De berg lijkt dan te wijken. In mijn verbeelding hoor ik het krimpen van steen. En hoe hij rotsgewijs in verbinding staat met de diepe waterputten onder dit huis.
Voor de berg ligt het ‘Home du sous-officier’. Nog in de jaren ’70 was het een hotel en zette een vakantiegangster een stevig kruis met balpen op een postkaart bij het tweede raam van links op de tweede verdieping, deels verscholen achter het lover van een enorme beuk. Zij, Lucie, schreef: ‘Het is hier prachtig. We kijken van hier uit tegen bergen aan en onderaan stroomt de Maas.’ De berg is door zoveel ogen gezien en gekoesterd. Dat zie ik aan de berg. In de avond gaan de straatlantaarns aan. Ze kleuren eerst rood in hevig contrast met het wit van de maan en de eerste sterren. Vleermuizen schieten geruisloos door dit beeld.
Uw Nederlandse collega Karel van het Reve beschreef hoe hij bij het ‘Home du sous-officier’ een zijweg insloeg en verder wandelde naar de ‘kale berg’ die een cruciale rol speelt in zijn gelijknamige roman. Over die berg die eigenlijk Chamia heet, wil ik niet alleen een brief schrijven maar een volledige tentoonstelling maken. De Chamia is een mysterieuze berg die zijn geologische lagen ongegeneerd blootgeeft als een partituur en in de meest gevarieerde patronen weerspiegelt in de Maas. Een eerlijke of exhibitionistische berg. Maar evengoed omhult hij, verbergt hij prehistorische grotten en de verderop gelegen fundamenten van een Keltisch kamp, in de volksmond ‘le camp romain’.
Tijdens de lockdown is het stil op de berg en in het hotel tegenover mij. Af en toe wuif ik naar een man die hier afgezonderd zijn werk kan doen. Hij stuurt wel eens een sms over de koplampen van de auto die we zijn vergeten doven. Niemand kent beter ons eenvoudig en stil ritme in deze lockdown.
Ik heb vandaag opnieuw de berg getekend. In andere omstandigheden. Er is geen licht dat ik prefereer. Ik stuur u dan maar een afbeelding van een schilderij van het ontstaan van de berg in het ochtendlicht. Het is een schilderij, acryl op doek, 70 x 50 centimeter, dat ik vorige zomer maakte. Het hangt nu in mijn atelier in Oostende, zodat ik daar ook altijd naar de berg kan kijken.
Soms wilde ik dat ik alleen nog maar dit uitzicht kon schilderen. Dat dit mijn Montagne Sainte-Victoire was. Mijn alles. Maar in de namiddag wanneer de zon te hoog zal staan en het licht in het zuidatelier te verblindend wordt, zal ik mij terugtrekken in het noordatelier en kijken naar de schaduwpartijen onder de oude beuken en de majestueuze sierroos op de toren van de ‘villa mosane’ hiernaast.
Met genegen toewijding,
Koen Broucke