Bezette stad
Door Pieter Blyaert

<- Terug

Geachte Heer Teirlinck, beste Herman

Voor mij ben je altijd meer dan een man, een naam geweest. Je naam werd verbonden aan een instituut, een huis en een gebouw waar ik nooit kwam. Maar die ik ken uit de media.

Net datzelfde denk ik over dit vreselijke Coronavirus dat uit China kwam overgewaaid, zoals ooit ook de Spaanse griep haar intrede deed. Plots was het er. Eerst leek het nog onschuldig. Maar gaandeweg werd het alsmaar bedreigender en gooide het ons hele sociale leven om. Je mag niet meer samenkomen met vrienden op café of restaurant om daar een Oud Beersel te drinken, te lachen, te zwanzen en te praten over van alles en nog wat. Je mag geen uitstapjes meer maken naar de Ardennen, een pretpark of de zee. Je mag zelfs niet meer met je vrouw naar de winkel, tenzij je twee afzonderlijke ontsmette karren neemt. En bovenal: je mag zelfs niet meer bij je ouders, je kinderen en familie op bezoek gaan, of ze nu nog in hun eigen huis wonen of in een woonzorgcentrum!

We bevinden ons in quarantaine! Leven in een lege, bezette stad. Dragen mondmaskers om andere mensen te behoeden voor onszelf. In de hoop dat ook zij dat voor ons willen doen.

Maar onze tuin ligt er wel nog altijd bij zoals hij er in de maanden maart en april bijna altijd bij ligt: de aarde omgespit, de zaden en het plantgoed erin verwerkt, klaar om elke dag opnieuw te worden beoordeeld en bewonderd. Totdat ook de tijd van de oogst zal zijn aangebroken.

De deur van de serre staat dag en nacht open, de ruitjes openen en sluiten vormt één van de eerste en één van de laatste dagtaken. Van de sla die erin geplant werd, ging een krop verloren aan de slakken. Maar de andere wassen gestadig en één ervan hebben we ondertussen al verorberd bij de kaaskroketten. Ook de druivelaar, de komkommer-, tomaten- en paprikaplanten doen al flink hun best om hun stengels en bladeren de hoogte in te jagen zodat de vruchten niet op de grond hoeven te rotten.

Wat eten en drinken betreft, komen we dus zeker niets te kort. En gelukkig regent het af en toe nog eens stevig. Zodat ook de beide regentonnen naast de broeikas zich weer opspannen met dat hemelse vocht. Want ook al kunnen we dan zelf gieten – maar de zon niet laten schijnen – toch raakte de voorraad in april snel uitgeput. En als we weer zo’n hete zomer krijgen als vorig jaar zullen ook de regenputten al gauw droogstaan…!

Ik prijs me dus gelukkig dat ons gezin over een huis met een ruime tuin beschikt. Dat laat ons immers toe om vanuit deze veilige haven het schaduwspel van de Coronacrisis met de nodige égards te beschouwen. We blijven op onze qui-vive. En beseffen eens te meer dat Voltaire het bij het rechte eind had toen hij Candide afsloot met de mededeling: “Après tout il vaut mieux de cultiver son propre jardin!”

Hartelijke groeten

Pieter

<- Terug