
Interview Frank Vande Veire

Waar bent u op dit moment mee bezig?
Met een derde roman. Mijn eerste roman, Bloeiende Agatha (2013), is een uit de hand gelopen erotische fantasie. Mijn tweede, Het einde van alle straten (2022), is een liefdesfantasie. De derde wordt een levensfantasie. Ik stelde me het ideale leven voor, het leven dat ik zogezegd had willen geleefd hebben. Uiteraard stuitte ik meteen op een impasse: een ideaal leven leid je zonder echte moeilijkheden, wat natuurlijk bodemloos saai is. Om dit te creëren in een roman moet je dus op een kunstmatige wijze allerlei hindernissen inbouwen om er iets spannends van te maken.
Dat ideale leven dat ik me aan de hand van een romanpersonage voorstel is het leven van een ander, een boeiend, rijkgevuld, avontuurlijk leven. Toch zou het artificieel zijn om een figuur te creëren die helemaal anders is dan mezelf. Ik zit namelijk tijdens het verzinnen toch weer met mezelf opgescheept. Het personage dat ik creëer is dus eerder een boeiendere versie van mezelf, inclusief al mijn dwaasheden, obsessies en fantasieën. Eigenlijk is een roman voor mij een groteske uitvergroting van de impasse die ik ben.
Welke positie neemt het schrijven in uw leven in?
Ik wil geen roman schrijven, maar het dringt zich aan mij op. Op mijn zestiende zat ik met de romantische droom van schrijver te worden. Dat ben ik in zekere zin geworden, maar dan van literaire kritieken, filosofische essays… Romans schrijven gebeurde pas op redelijk late leeftijd omdat dat zich toen aan me opdrong. Wanneer de drang in mij opborrelt, houd ik dat altijd tegen. Ik stel het uit, maar uiteindelijk doe ik het toch. Die romans moeten eruit. Ik reken erop dat ik, ook al is het maar een verhaaltje dat ik schrijf, toch iets blootleg over het menselijke. Dat ik daarin dieper ga dan de meesten.
Zijn er bepaalde thema’s waarvan je merkt dat ze steeds weer je werk binnensluipen?
Jazeker, de erotiek en de vrouw zijn opnieuw erg aanwezig.
Is er iets dat u recent gelezen heeft dat u geraakt heeft (in de brede zin van het woord)? Merkt u dat dit een bijklank krijgt in uw eigen werk?
De laatste tijd lees ik vooral non-fictie. Kierkegaard heb ik erg veel gelezen de laatste jaren. Hij heeft een gigantisch oeuvre bij elkaar geschreven. Wat me mateloos boeit is onder meer de kwestie van de heteronomie in zijn werken. Zijn meeste boeken schreef hij niet in eigen naam. Het zijn ironische geschriften, want hij deed uitschijnen dat wat hij schreef niet per se zijn opvattingen waren. Ironie was iets waar hij zijn hele leven mee worstelde. Zijn eerste werk ging ook over het begrip ironie. Hij geloofde dat het een soort ideaal of bijna morele plicht is om zich volledig eerlijk, in eigen naam dus, uit te spreken. Hij geloofde in het idee van authentiek zijn. Maar de paradox is dat hij zich voortdurend achter heteroniemen verschuilt. Het meest bekende van Kierkegaard is natuurlijk die theorie over de drie fases die iedereen moet doorlopen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Elk van deze fasen ziet hij als iets waardevols. Die problematiek sluit perfect aan bij wat ik zei over “het ideale leven”. Je stelt het ideale leven al snel voor als iets esthetisch: een leven vol aangename gewaarwordingen en gevoelens. Je kan eindeloos glijden van de ene schoonheid naar de andere, maar wie ben je dan uiteindelijk? Dan dringt de ethische fase zich op: op een bepaald moment moet je een keuze maken. Bijvoorbeeld voor één vrouw, voor de ‘ware’! Kierkegaards pleidooi voor het huwelijk is indrukwekkend. Het ethische houdt niet in dat je het esthetische zomaar achter je laat. Integendeel: het wordt eigenlijk tot een hoger niveau opgetild. Dat is een problematiek die binnensluipt in mijn roman, niet bewust, maar die dringt zich op.
Met welke verwachtingen ben je hier in het huis van Herman Teirlinck op residentie gekomen?
Met de verwachting dat ik hier zou kunnen schrijven aan een iets hoger tempo dan thuis. Dat lukte wel, maar wel erg traag. Ik ben nu eenmaal een trage schrijver.
Frank Vande Veire schreef essays over filosofie, beeldende kunst en literatuur. Hij won de Vlaamse Prijs voor Kunstkritiek en zorgde binnen de kunstwereld voor heel wat opschudding met zijn pamflet: I love art, you love art, we all love art (2002). Tevens schreef hij twee operalibretto’s, twee theaterstukken (voor Maatschappij Discordia en Victoria Deluxe) en een filmscenario (voor Dany Deprez). Bij uitgeverij het balanseer verscheen in 2013 van hem de pornografisch-filosofische roman Bloeiende Agatha. In 2022 volgde de liefdesroman Het einde van alle straten. In Beersel zal Vande Veire werken aan zijn derde roman.