Interview Siska baeck
Waar bent u op dit moment mee bezig?
Ik ben in het huis begonnen aan een nieuw groot project. Het is nog het prille begin, dus ik kan er nog niet te veel over vertellen. Wat ik wel al kan zeggen, is dat het een roman wordt. Voor mij gaat een roman schrijven niet over het vertellen van een keurig uitgekiend klinisch verhaal dat bijna cerebraal van te voren bedacht is. Ik ben een schrijver die al schrijvende denkt. Ik probeer in het schrijven het spoor van de tekst zelf te volgen. De tekst vertelt mij waar ze naartoe zal gaan.
Je publiceerde vorig jaar je debuutroman. Zijn er bepaalde zaken die je tijdens dat schrijfproces leerde waardoor je nu anders te werk gaat?
Ja, zeker. Ik merk dat er nu meer rust en vertrouwen is. In mijn debuutroman, ook door mijn eigen ambitie en idealisme, wou ik iets doen dat bij mijn weten in Vlaanderen en Nederland nog niet gedaan was. Ik wou aan mezelf bewijzen dat ik dat kan. Nu hoef ik me niet meer te bewijzen, niet aan mezelf of aan anderen. Ik voel me bevrijd voor het volgende boek. Daarnaast schreef ik in mijn eerste boek met een bepaalde onmiddelijkheid over ervaringen. Ik probeerde het schrijven en het ervaren zo dicht mogelijk tegen elkaar te laten aanschuren. Dat was erg uitdagend. Ik ben blij dat ik dat toen heb gedaan, maar ik ga dat in een nieuw boek niet opnieuw doen.
Is er een bepaalde vorm waarin je het liefst schrijft, of heb je net die afwisseling nodig?
Ik denk dat het leven me, en eender welke andere schrijver, dwingt tot bepaalde vormen. In ideale omstandigheden willen we misschien aan een bureau in een kamer zonder afleiding schrijven, maar als het leven en de wereld binnenkomen, leidt dat tot een ander soort schrijven.
Ik schrijf omdat ik iets wil uitzoeken, of het onbekende wil aftasten. Het gaat voor mij over een soort kennisonderzoek, maar dan niet op een puur rationele of beheersende manier: ik wil niet het soort roman schrijven dat op het einde met een conclusie komt. Voor mij zijn romans en boeken meer een soort van getuige.
Zijn er bepaalde thema’s die steeds weer opnieuw je werk binnensluipen?
Zeker, dan denk ik aan lichamelijkheid, macht, geweld, seksualiteit, intimiteit…
Komen deze thema’s dan als clusters terug?
Alles heeft met alles te maken. Het verrassende is hoe dingen met elkaar kunnen beginnen associëren. Ik denk dat dat de wijze is dat herinneringen en gedachten werken, maar ook hoe mensen met elkaar interageren. Iets wat me daarin fel interesseert, is de dichotomie tussen het zichtbare en onzichtbare. In mijn schrijven kom ik hier vaak op terug. Neem nu geweld, als iemand een ander in het gezicht slaat, is dit een erg zichtbare uiting van geweld, maar er zijn zoveel andere vormen van geweld die altijd onzichtbaar zullen blijven en die vind ik dan net interessant. Ook bij intimiteit en lichamelijkheid geldt hetzelfde: wij hebben vaak het raden naar wat er binnenskamers bij mensen gebeurt. Ik vind het erg interessant om te zien waarvoor mensen kiezen om te laten zien aan de buitenwereld.
Is er iets dat u recent gelezen heeft dat u geraakt heeft (in de brede zin van het woord)?
Ik ben nu in het midden van een boekje van Judith Hermann. Ik lees haar werk erg graag. Ik was naar haar auteurslezing over Kiezels gegaan, een boekje dat ze vorig jaar uitbracht. Daar vertelde ze dat ze schrijven ziet als het bouwen van een kaartenhuis: ze begint met het schrijven van een tekst, en in de volgende versies probeert ze steeds zinnen weg te nemen. Je merkt dat er in haar schrijven geen woord te veel staat. Dit is een heikele oefening omdat je er dient voor te zorgen dat de constructie niet “instort”. Ik vind dat een erg mooie manier van schrijven. Het raakt me erg.
Merk je dat haar werk een bijklank krijgt in je eigen werk?
Ik lees het erg traag en ik stel mezelf vragen als: “Hoe doet ze dit nu juist?”. Er zijn bijvoorbeeld veel dialogen en Hermann zoomt sterk in op schijnbaar onbenullige details. Maar het heeft vooral te maken met een bepaalde legitimering die ik voel wanneer ik haar lees. Ik lees daarom ook graag vrouwen: dan denk ik, het mag om zo vrij te schrijven. Iemand als Annie Ernaux vind ik daarom erg interessant: ze komt uit de arbeidersklasse en een van de redenen waarom ik denk dat het in haar boeken zo vaak over schrijven gaat, is omdat ze nog steeds het gevoel heeft dat ze zich als schrijfster moet legitimeren. Ik kom zelf uit een gezin dat niets met kunst heeft, en daardoor is het voor mij niet vanzelfsprekend dat kunst er gewoon mag zijn. Ik ben constant bezig met die legitimering.
Met welke verwachtingen kwam je naar het huis van Herman Teirlinck?
Ik kwam met de verwachting van leegte, tijd en concentratie. Ik doe verschillende dingen op literair vlak: vorig jaar bracht ik mijn debuutroman uit en in het verleden schreef ik ook al theaterteksten en essays. Essays kan ik gemakkelijk tussendoor schrijven, aan een overvolle keukentafel, met stapels boeken rondom me. Voor een groter project daarentegen heb ik focus en leegte nodig. Die vond ik in het huis. Ik ben er kort geweest, maar toch was het erg krachtig.
Interview Siska baeck
Waar bent u op dit moment mee bezig?
Ik ben in het huis begonnen aan een nieuw groot project. Het is nog het prille begin, dus ik kan er nog niet te veel over vertellen. Wat ik wel al kan zeggen, is dat het een roman wordt. Voor mij gaat een roman schrijven niet over het vertellen van een keurig uitgekiend klinisch verhaal dat bijna cerebraal van te voren bedacht is. Ik ben een schrijver die al schrijvende denkt. Ik probeer in het schrijven het spoor van de tekst zelf te volgen. De tekst vertelt mij waar ze naartoe zal gaan.
Je publiceerde vorig jaar je debuutroman. Zijn er bepaalde zaken die je tijdens dat schrijfproces leerde waardoor je nu anders te werk gaat?
Ja, zeker. Ik merk dat er nu meer rust en vertrouwen is. In mijn debuutroman, ook door mijn eigen ambitie en idealisme, wou ik iets doen dat bij mijn weten in Vlaanderen en Nederland nog niet gedaan was. Ik wou aan mezelf bewijzen dat ik dat kan. Nu hoef ik me niet meer te bewijzen, niet aan mezelf of aan anderen. Ik voel me bevrijd voor het volgende boek. Daarnaast schreef ik in mijn eerste boek met een bepaalde onmiddelijkheid over ervaringen. Ik probeerde het schrijven en het ervaren zo dicht mogelijk tegen elkaar te laten aanschuren. Dat was erg uitdagend. Ik ben blij dat ik dat toen heb gedaan, maar ik ga dat in een nieuw boek niet opnieuw doen.
Is er een bepaalde vorm waarin je het liefst schrijft, of heb je net die afwisseling nodig?
Ik denk dat het leven me, en eender welke andere schrijver, dwingt tot bepaalde vormen. In ideale omstandigheden willen we misschien aan een bureau in een kamer zonder afleiding schrijven, maar als het leven en de wereld binnenkomen, leidt dat tot een ander soort schrijven.
Ik schrijf omdat ik iets wil uitzoeken, of het onbekende wil aftasten. Het gaat voor mij over een soort kennisonderzoek, maar dan niet op een puur rationele of beheersende manier: ik wil niet het soort roman schrijven dat op het einde met een conclusie komt. Voor mij zijn romans en boeken meer een soort van getuige.
Zijn er bepaalde thema’s die steeds weer opnieuw je werk binnensluipen?
Zeker, dan denk ik aan lichamelijkheid, macht, geweld, seksualiteit, intimiteit…
Komen deze thema’s dan als clusters terug?
Alles heeft met alles te maken. Het verrassende is hoe dingen met elkaar kunnen beginnen associëren. Ik denk dat dat de wijze is dat herinneringen en gedachten werken, maar ook hoe mensen met elkaar interageren. Iets wat me daarin fel interesseert, is de dichotomie tussen het zichtbare en onzichtbare. In mijn schrijven kom ik hier vaak op terug. Neem nu geweld, als iemand een ander in het gezicht slaat, is dit een erg zichtbare uiting van geweld, maar er zijn zoveel andere vormen van geweld die altijd onzichtbaar zullen blijven en die vind ik dan net interessant. Ook bij intimiteit en lichamelijkheid geldt hetzelfde: wij hebben vaak het raden naar wat er binnenskamers bij mensen gebeurt. Ik vind het erg interessant om te zien waarvoor mensen kiezen om te laten zien aan de buitenwereld.
Is er iets dat u recent gelezen heeft dat u geraakt heeft (in de brede zin van het woord)?
Ik ben nu in het midden van een boekje van Judith Hermann. Ik lees haar werk erg graag. Ik was naar haar auteurslezing over Kiezels gegaan, een boekje dat ze vorig jaar uitbracht. Daar vertelde ze dat ze schrijven ziet als het bouwen van een kaartenhuis: ze begint met het schrijven van een tekst, en in de volgende versies probeert ze steeds zinnen weg te nemen. Je merkt dat er in haar schrijven geen woord te veel staat. Dit is een heikele oefening omdat je er dient voor te zorgen dat de constructie niet “instort”. Ik vind dat een erg mooie manier van schrijven. Het raakt me erg.
Merk je dat haar werk een bijklank krijgt in je eigen werk?
Ik lees het erg traag en ik stel mezelf vragen als: “Hoe doet ze dit nu juist?”. Er zijn bijvoorbeeld veel dialogen en Hermann zoomt sterk in op schijnbaar onbenullige details. Maar het heeft vooral te maken met een bepaalde legitimering die ik voel wanneer ik haar lees. Ik lees daarom ook graag vrouwen: dan denk ik, het mag om zo vrij te schrijven. Iemand als Annie Ernaux vind ik daarom erg interessant: ze komt uit de arbeidersklasse en een van de redenen waarom ik denk dat het in haar boeken zo vaak over schrijven gaat, is omdat ze nog steeds het gevoel heeft dat ze zich als schrijfster moet legitimeren. Ik kom zelf uit een gezin dat niets met kunst heeft, en daardoor is het voor mij niet vanzelfsprekend dat kunst er gewoon mag zijn. Ik ben constant bezig met die legitimering.
Met welke verwachtingen kwam je naar het huis van Herman Teirlinck?
Ik kwam met de verwachting van leegte, tijd en concentratie. Ik doe verschillende dingen op literair vlak: vorig jaar bracht ik mijn debuutroman uit en in het verleden schreef ik ook al theaterteksten en essays. Essays kan ik gemakkelijk tussendoor schrijven, aan een overvolle keukentafel, met stapels boeken rondom me. Voor een groter project daarentegen heb ik focus en leegte nodig. Die vond ik in het huis. Ik ben er kort geweest, maar toch was het erg krachtig.