Wyken
Door Irina Van Gyseghem

<- Terug

Aan Herman Teirlinck, een grootheid uit de 20e eeuw.

Ik kijk vanuit mijn comfortabele relaxfauteuil waarin ik ietwat onderuitgezakt zit na een productieve dag uit mijn venster. De repetitieve wiekbewegingen van de windmolen – die juist boven één van de puntdaken uitsteekt – brengen mij onder hypnose. Nooit eerder besteedde ik hier aandacht aan. Ik had het te druk met andere dingen. Bijvoorbeeld, zoals het tegen mijn wil volproppen van alle lege gaatjes in mijn agenda. Corona zorgt voor een blanco planning en dwingt mij ertoe om in het nu te leven. Terwijl ik dit schrijf blijven de wieken op het ritme van de wind roteren en geleidelijk aan geraak ik in een trance. Ik blijf staren, mijn hersenen beginnen vrij te associëren. Ik denk aan het reuzenrad op de kermis, de wijzers van de klok die een versneld tempo van de dag weergeven, de bewegingen van de loopton in de speeltuin die mij zeezieke nachten bezorgde tijdens mijn kindertijd en aan de aarde die om de zon en haar as heen draait. Ik beeld mij in hoe langzaam dit laatste gaat en mijn hersenen associëren dit met corona. Het draait ook om de aarde heen en vertraagt alles, uitgezonderd de zorg. Schrikachtig ontwaak ik uit mijn trance, mijn aandacht op de repetitieve bewegingen van de wieken verplaatst zich naar een in spoedtempo voorbijvliegende duif. Waar gaat ze naartoe? Is ze ook op de vlucht voor corona? Ik denk het niet, de duiven zijn zich van geen samenscholingsverbod bewust en fladderen er heerlijk op los, net zoals de straatkatten die onbevreesd samen op muizenjacht vertrekken en de bomen die zich wagen aan een slow op het ritme van de wind. De toppen raken elkaar zachtjes en kussen innig. Ik sta op uit mijn zetel, een beetje slaapdronken na de windmolenhypnose en richt mijn blik op de straat. Ik zie het straatnaambordje: “Ryffelarestraat”, wat je uitspreekt als “RIEFFELARESTRAAT”. Wie bedacht deze naam toch? Overal moet ik hem spellen. Onze straat is onderdeel van een rustige woonwijk waar iedereen vrij dicht bijeen woont, in huizen waarvan de grenzen van de tuinen afgebakend zijn met Bekaert draad, houten afsluiting of buxushagen. Vroeger kende iedereen zijn buren, liet ik mij vertellen door de bewoners van het woonzorgcentrum waar ik werk. Beschaamd moet ik toegeven dat ik zelfs de naam van mijn linker buurman niet ken, hoewel ik toch zo’n drie keer per maand naar die sympathieke man glimlach. Herman, hoe was jouw relatie met de buren? En hoe zat het met de straatnamen? Wat denk jij, komt er binnenkort een “coronastraat”? Ondertussen is de duif die mijn aandacht trok hoogstwaarschijnlijk al aangekomen op haar eindbestemming, wat die ook mag zijn. Ik sta nog altijd voor mijn venster en denk aan hoe eenzelfde duif voor de grote liefde zorgde van Jeanneke, een bewoonster van het WZC. In haar jonge jaren streek er een geringde duif in de tuin van haar ouderlijke woning neer, haar vader kon de eigenaar opsporen. Het bleek een knappe jongeman te zijn. Dankbaar en opgelucht kwam hij zijn blauwe geschelpte ophalen, en wat er toen gebeurde is precies zoals in een sprookje. De vonk tussen hem en Jeanneke sloeg over. Het was liefde op het eerste gezicht. Later volgde er een huwelijk en daarna kinderen. Ik denk aan alle vrijgezellen die weken alleen in quarantaine zaten, zonder vogel die hen de liefde bracht en ook het “world wide web” was geen optie. Afspreken met anderen was verboden. Jeanneke noemt het “nog slechter dan den oorlog”, want toen mocht je tenminste nog bij je medemens op bezoek. Corona veroorzaakt eenzaamheid, bij singles en ook bij ouderen. Ik vraag mij af wat het ergste is, hieraan sterven of wegkwijnen door eenzaamheid? Wat denk jij Herman? Ik sta al een poosje recht, te mijmeren bij mijn venster. Ik besluit om mij opnieuw in mijn knusse relax te nestelen en wend mijn blik opnieuw tot de wieken van de windmolen. Het zijn de rode horizontale strepen die ze nog een klein beetje zichtbaar maken. Intussen is het bijna donker. Ik geef mij opnieuw over aan de windmolenhypnose, dit keer blijven de associaties uit. Ik geef toe aan de slaap, een verfrissend tukje om mij voor te bereiden op de exit. Over een tijd – niemand weet wanneer – zal corona helemaal achter de rug zijn. We zullen de draad van het nieuwe normale leven oppakken. Het gaat ooit voorbij net zoals eerdere rampen en crisissen.

Lieve groeten, Irina

<- Terug