Zonnegloren
Door Han Van Gorkom

<- Terug

“In het sanatorium staarden mijn medepatiënten meestentijds naar het plafond. Tv en computer waren in die oorlogsjaren nog niet voorhanden. De tuberculose tastte niet alleen hun organen aan maar wiste door het gedwongen verblijf in het herstellingsoord ook een deel van hun leven uit. Daarentegen heb ik in die tijd honderden mensen ontmoet uit alle streken van de aarde. Via de boeken van T.S. Eliot, Neruda, Leautaud, Green, André Gide… kwam ik in aanraking met andere werelden, via Breton en Aragon met het surrealisme bijvoorbeeld, ik leerde andere personen kennen: hun gevoelens, hun gedachtes, hun deugden en tekortkomingen. De jaren in Zonnegloren in Soest waren geen verloren jaren, ze hebben mij verrijkt, als mens en zeker ook als schrijver was ik gegroeid. Natuurlijk was het niet leuk in het sanatorium en ging er weleens iemand dood, maar vergeleken bij een concentratiekamp was het toch eigenlijk een vakantiekolonie.”

Dit antwoord gaf Kees Buddingh’ met zijn bijzondere, monotone stem zo’n veertig jaar geleden aan mijn toenmalige studenten van de economische school op de vraag van een boekhouder in spé wat het nut dan wel niet was van literatuur. Om mijn meer rekenmatig aangelegde studenten te motiveren tot lezen had ik Kees gevraagd een les te verzorgen. Voor hen was hij vergeleken met andere auteurs nog net acceptabel: uit dezelfde stad afkomstig, bekend bij sommigen van het komische tv-programma Poets en een voetballiefhebber die een enkeling ’s zaterdags weleens tegenkwam op het voetbalterrein van DFC. Eén van de jongens wist zelfs te vertellen dat je met Buddingh’ kon lachen, maar dat viel tijdens zijn les nogal mee: met voorbeelden toonde hij de jongeren dat humor en ernst dicht bij elkaar lagen. “Lachen hoort ook tot de ernst van het leven”, noemde hij het. Zijn boodschap over de zin van literatuur werd door mijn studenten van toen begrepen.

Nu veertig jaar later en uitkijkend over de Dordtse Merwede en de lege kades vraag ik me af of mijn oud-studenten in deze tijd van gedwongen isolatie nog terugdenken aan Buddinghs boodschap. Weten ook mijn voormalige protegés hun eigen leed te relativeren? Gebruiken ze deze periode om zich te verrijken en pakken ze bij tijd en wijle een boek of lijken ze meer op mijn buurman die elke dag uit het raam zit te staren van ’s ochtends een uur of negen tot de schemering hem doet besluiten de gordijnen dicht te doen?

<- Terug