Vrouwen sieren meer dan ooit de ramen in deze straat
Door Steffi Coppens

<- Terug

Geachte heer Teirlinck,

Nu een periode van grijs en regen is aangebroken, leven we pas echt tussen vier muren. Een nieuwe fase in het corona-tijdperk: de tuin is zelfs geen optie meer. Passanten en auto’s breken het zicht op de gevel aan de overkant. Een gevel op Vlaamse wijze: een asbesten dak, witte pvc-dakgoot en oranje bakstenen in een zeer regelmatig metselwerkverband, doorbroken met rechthoekige ramen. Zo standaard als maar zijn kan. Zonder ditjes of datjes. Enige aanwezige groenelement: een eenzame struik zonder vogels die de vlakte van klinkers doorbreekt. Daarachter een ‘postuurke’ van een gehavend mannetje uit cement. Een blaffende hond patrouilleert tussen de gevel en het smeedijzeren hekwerk: de bevestiging van de Vlaamse wijze van wonen.

Grijs domineert het raamkader vandaag. Elke barst, scheur of breuk in die sombere statigheid is nu welkom. En meer dan ooit blijken dat vrouwen te zijn.

Christine
Vriendelijk, sympathiek, netjes voorkomen. De overbuurvrouw lijkt een senior naar ons hart. Voor corona nam ze met iets te veel enthousiasme onze postpakketjes aan: “En, wa zit erin?”. Met het huidige huisarrest kunnen we nu zelf voor die taak instaan. Ze wisselt auto’s. Waar komt die tweede auto vandaan? Het gaat regenen Christine, het is nu echt niet het moment om die auto te wassen. Vastberaden gaat ze door. Ze blinken. Ze stapt in de mysterieuze auto en hij verdwijnt weer.

Hondse vrouwen
We hebben de hond bij de Vlaamse gevel ‘hapje’ genoemd. Sappig beestje, meer dan genoeg dynamiek en een pluizige eekhoornachtige staart. Naast zijn baasje- een vrouw uiteraard- heeft hij wel meerdere vriendinnen in onze straat. Tijdens hun dagelijkse wandeling stoppen ze aan de hekken waar ze een praatje kunnen slaan en waar ze een poging doen om hem te aaien. Als antwoord krijgen zij -en wij- nog meer geblaf. Een buurvrouw verderop met ettelijke decennia op de teller roept hem toe: “Oe es ’t mee mijne vriend?”. Geregeld gaat ze op de stoep staan en kijkt ze in het rond, vissend naar oogcontact om een praatje te slaan. Ik kom niet in aanmerking: nieuw volk, ongekend in de gebuurte. Zij is duidelijk een ancien. Haar glazige ogen zien mij. Argwanend inspecteert ze me, draait haar hoofd en zoekt verder. Ze keert zich om en gaat traag richting de achterdeur van haar woning. Te koppig voor een wandelstok of een praatje met iemand nieuw.

De fluxysfanclub
Een elektriciteitspanne om 10u ’s avonds. Alle hens aan dek om de corona-voedselvoorraad in koelkast en diepvriezer te vrijwaren. Maar de avondlijke miserie is letterlijk het kijken waard de volgende ochtend. De fluxysfanclub verzamelt zich wat verderop in de straat, op veilige afstand van elkaar, met z’n allen rond de werkmannen van Fluxys en de elektriciteitskabine. Gepalaver over koetjes en kalfjes, dorre bloemen worden uit de bloembakken gevist, de stoep wordt geveegd, de witte ‘zorgvod’ aan het raam wordt eens uitgeschud en netjes terug opgehangen. Een nieuw type van sociale gemeenschap op microniveau, vermengd met oude gebruiken.

Verderop
Ook in corona-tijden bedeelt het OCMW maaltijden onder wie het nodig heeft. De witte camionette van het OCMW parkeert naar dagelijkse gewoonte eventjes op de stoep. Bijna gecamoufleerd, tegen de grijs-witte lucht. De bel doet het niet bij haar, net zoals voor Corona. Er wordt op het raam geklopt. Iets later gaat onze deurbel. Of wij toevallig geen rolletje toiletpapier kunnen missen? Corona dringt door tot in het kleinste kamertje.

De stiekeme ontvangers
Je kent ze wel. De mensen waarvan je hoort op de radio dat ze toch bij elkaar op bezoek gaan, tegen beter weten in. Ook vanuit dit raam kan je ze waarnemen. Al dat ze zich ‘op veilige afstand’ van elkaar begeven, schijnbaar enkel in de tuin. “Dat kan toch geen kwaad, ’t is wel openlucht hé! Straks mogen we niets meer!”. Vreemd genoeg zitten er ook vrouwen tussen. Minder vreemd zijn de zorgklussen die ze met hartenlust uitvoeren: was ophangen, rolluiken afwassen, gras afrijden, eventjes gaan fietsen met de kleinkinderen om de ouders/moeders te ontlasten. “Fietsen mag hé!” Sommige dingen veranderen niet. Sterker nog: de ontwrichte huishoudbalans des levens is niet bepaald in het voordeel van vrouwen gaan hangen. Ze nemen nog meer zorgtaken op zich dan voorheen. Ze geven leven, brengen leven en doen nu ook leven.

Na regen komt zonneschijn, zegt Frank. Bij zonnig weer zijn ze altijd met meer. Ik kijk uit naar joggers met zwierige paardenstaarten, naar moeders met uitbundige kroost speurend naar beren en zelfs naar ‘de wuivers’. Ze zwaaien uit volle borst naar de buurvrouwen waarmee ze nadien een conversatie trachten te voeren. Met anderhalve meter tussen, verheffen ze hun stem en voorzien ze mijn venster op de wereld ook van klank.

De zon schettert binnen, over het dak van het Vlaamse huis aan de overkant. Wij zijn claire, zij obscure. De living krijgt een zomerse gloed. Ik geniet van de warmte achter het raam met mijn ogen toe. De grijsheid breekt open. Frank had ongelijk. Het zal vandaag mooier worden dan gedacht. Maar goed ook, voor vrouwen aan alle zijden van alle ramen.

Steffi Coppens
3 mei 2020
Week 7 van de Corontaine

<- Terug