Uwen Berg
Door Margeen Elskens

<- Terug

Aan Herman Teirlinck,                                                                                                                                                           

Op uwen berg kijkt u,
Op uwen berg schrijft u,
U hebt het jaren zo gedaan.                                                               

Nu zullen wij doorgaan, alle verhoudingen in acht genomen, nu zullen wij schrijven over nu voor straks. Deze samenscholing van teksten is een vrijplaats voor wie nu ruim de tijd heeft te turen, te spieden of gewoon de ogen te laten dwalen naar de overkant. De wereld krimpt tot beelden binnen het kader van het raam. Zo lijkt het, maar dan denk ik aan uw woorden: “De grens tussen wat ik zie en dat, wat ik wil zien is praktisch onbestaande”. Zo is dat, zelfs nu. Zeker nu.

De wereld staat hier stil en houdt de adem in, maar de mezen – “zurkelende zoetjes, zo de mezen doen” – blijven bouwen aan een nest op het balkon, driehoog, tussen het beton. Soms komt een vette drieste duif de zaadjes van de mezen pikken en poept ‘en passant’ zonder enige gêne plakken pleister op de tegels. De ochtendmelodie van merel, roodborst en vink in de hagen rondom contrasteert scherp met de stilte die sluimert als alle vogels zwijgen.

Een beladen stilte die ‘s avonds uitbarst in luid applaus: gedeelde onmacht, spontane solidariteit, aanvankelijk als ode aan de helende helpers die het lijden in tijden van corona verlichten, en gaandeweg ook als eerbetoon voor al wie de boel toch draaiende houdt. Na afloop balkongezwaai naar buren bekend of onbekend. Af en toe braken sirenes onheilspellend alarm en galmt hun echo nog lang na. Wat de overbuur voelt, zie ik niet, maar deel ik wel.

Het is april, die grillige maand van weer en geen weer, de wreedste maand nu van een waanzinnig virus dat om zich heen graait als een dodelijke gruwel. Wij schuilen schuw in onze huizen.

Die zoete maand ook, want via de doorkijk tussen de gebouwen tekent zich de lente af in het groene scherm van het park verderop: ‘de blaadjes krijgen bomen’. Dichterbij aan de overkant van de grasmat wordt geleefd, geluierd, worden sigaretten gerookt en nooit gelezen boeken uit het rek gehaald. Er wordt gepoetst, grondig. Hoeveel uitgestelde klussen nu worden geklaard zou ik niet kunnen zeggen. Maar het zijn er veel, heel veel.

In de weerspiegeling van het glas flikkeren de schermen waar het jonge volk aan ‘aanloopleren’ doet om geen achterstand op te lopen. De richting van die aanloop is niet voor iedereen even duidelijk, maar het tempo ligt hoger dan in de klas, want geen ondeugend gedrag, geen geestige grappen, die het lesplan lamleggen. Wie de pc moet delen met broer of zus, wie niet volgen kan, ziet het niet meer zitten en is gezien, mocht niet juf of meester op zoek gaan naar wie uit het internest viel. Examens of geen examens, ‘that’s the question’ waarover door links en rechts, in hogere en lagere regionen gebakkeleid wordt. Hoezo… en het niveau dan op de OESO-schaal? Die weegt natuurlijk niet het gewicht van gemis aan vrienden.

De allerkleinsten cirkelen op hun fietsjes door ‘het Steenvelt’, ooit het riddergoed ‘Hof Ten Steene’, en leven in het heden. Ze vinden het wel vreemd, maar vooral leuk, dat hun ouders nu zoveel tijd hebben. Opgehokt, werkloos, of bankroet: dit is, voorlopig nog, niet hun zorg.

Als het tegen de middag aanloopt en de terrasramen open staan, klinkt de dag zoals het hoort. In de keukens wordt een maal bereid: bestekken tikken op borden en schalen en de geur van een ouderwets rundsgebraad met groentekrans slingert door het open raam naar binnen. Er wordt weer zelf gekookt: dagelijkse kost, op grootmoeders wijze of vegetarisch. Durvers verkennen vegan. Op vierhoog is het halal.

Als het donker wordt, lijkt de rotonde in het licht van de lantaarn wel een Magritte: surreëel, net als het leven. Maar achter de grens van de hoge bomen ligt het land van Bruegel en meandert nog steeds de Zenne aan de voet van uwen berg. Dat zie ik nu niet, maar zie ik wel.

Margeen Elskens

02.05.2020

<- Terug